Nederland verkeert sinds 2 november 2004 in een identiteitscrisis. Op die dag werd de columnist en filmmaker Theo van Gogh vermoord. De dader – een hoogopgeleide, redelijk geïntegreerde Nederlander van Marokkaanse afkomst – bleek een religieus motief te hebben. Ian Buruma, van oorsprong Nederlander maar al dertig jaar woonachtig in het buitenland,m richt een indrukwekkende blik op zijn geboorteland en probeert deze crisis te doorgronden. Hij belicht naast de geschiedenis van tolerantie tegenover minderheden ook minder positieve nationale karakteristieken. Buruma houdt ons een spiegel voor, en het spiegelbeeld is onthutsend. Mohammed B. heeft wereldvreemde fundamentalistische opvattingen, maar is wel degelijk een kind van onze cultuur en misschien meer Nederlander dan ons lief is.