In het jaar 1796 ontsnapte de remonstrantse predikant van Delft ternauwernood aan de galg. Hij wist zich door uit te wijken naar het land van Kleef aan de greep van de justitie te onttrekken. Wegens fraude op grote schaal ten nadele van de stad werd hij bij verstek veroordeeld en voor eeuwig uit Holland verbannen. Bovendien nam hij een aanzienlijk deel van de remonstrantse obligaties mee uit de kas van de gemeente en had overspel gepleegd met de baker in de pastorie. Remonstrantse geschiedschrijving weet over de man te vertellen dat hij twee jaar voordien een opmerkelijk kerkdienst leidde waarin hij een Afrikaanse negerin een slavin uit Suriname tegen de wil van haar meester de doop bediende.