Tijdens zijn Afrikaanse reizen verzeilde Kapuscinski in staatsgrepen, oorlogen en burgeroorlogen. Van nabij observeerde machthebbers als Kenyatta en Idi Amin. Toch bleven vooral de gewone Afrikanen hem trekken. In Ebbenhout beschrijft hij de dingen die hij met hen heeft meegemaakt. Hij ziet alles: de corruptie, de misdaad, de epidemieën en de terreur en toont ze ons op fascinerende wijze. Kapuscinski wordt terecht de chroniqueur van het alledaagse Afrika genoemd.