In 1950 vertrekt V.S. Naipaul vanuit zijn geboorteland Trinidad naar Engeland om te gaan studeren aan de universiteit van Oxford. Hij is op dat moment zeventien jaar oud en staat aan het begin van zijn schrijverscarrière. Hij houdt via brieven contact met zijn familie en in de loop der tijd ontstaat een levendige correspondentie met zijn vader Seepersad Naipaul in Trinidad. Deze briefwisseling geeft een ontroerend en onthullend beeld van Naipauls worstelingen met het schrijverschap, zijn onzekerheid over meisjes en zijn voortdurende gebrek aan geld, sigaretten en andere eerste levensbehoeften. Daarnaast vormen deze brieven een literair portret van Trinidad in de jaren vijftig en van het leven in Oxford. Bovenal geeft dit boek een inzicht in de ideeënwereld waaruit Naipaul geput heeft gedurende de rest van zijn literaire carrière, die in 2001 bekroond werd met de Nobelprijs.