De twintigjarige Naser leeft een eenzaam bestaan in Saoedi-Arabië. Zijn moeder heeft hem uit het door oorlog geteisterde Soedan laten smokkelen, zodat hij bij zijn oom in Jeddah een beter leven zou krijgen. Maar het leven als immigrant is hard en uitzichtloos. In de zwart-witwereld van Jeddah, met zonovergoten minaretten en moskeeën, vrome mannen in witte tunieken en zwaar gesluierde vrouwen, droomt Naser van zijn moeder en van de liefde. Wanneer een gesluierd meisje Naser een briefje voor de voeten werpt, krijgt zijn leven plotseling kleur. Dit briefje, een liefdesverklaring, is het symbool van hoop en tevens het begin van een levensgevaarlijk spel.