In de roman EEN FAUN MET KILLE HORENTJES beschrijft Hugo Raes de sluimerende oorlog tussen de geslachten. Parallel daaraan loopt de strijd van de jonge leraar en vrijgezel Michael Houtdrager tegen de desintegrerende krachten van de maatschappij en politiek bestel dat gericht os op handhaving van de middelmaat. Michael Houtdrager bevindt zich op de grens van jeugd en ouder worden; tussen vrijheid en slavernij aan het onderwijs- en levensgareel. In een snelle achter een schakeling van fel levende, in hun heftigheid vaak middeleeuws aandoende taferelen beschrijft Hugo Raes de wederwaardigheden van zijn romanheld. De faun, 'de berichtgever, de sprookjesspreker, mijn heraut', is de verbindende figuur tussen de tientallen telkens botsende menselijke wezens die vechten om een stukje vrijheid. Een verkilde bosgod is deze faun, de boosaardige satiricus van maatschappelijke en erotische toestanden; een god die veel van zijn spontane levenslust verloren heeft zien gaan in het alles vermalende wiel van de tijd, maar die zich nu weet te handhaven met spotzucht en een gepantserd hart