Het brede oeuvre van Sybren Polet, waarvoor hem in 2003 de Constantijn Huygens-prijs werd toegekend, wordt nu gecompleteerd met zijn driedelige autobiografie. Polet schetst hierin een verfijnd portret van cultureel, literair en maatschappelijk Nederland in de twintigste eeuw. Daarnaast geeft hij een uniek beeld van een schrijverschap dat meer dan een halve eeuw beslaat en dat hij lardeert met fragmenten uit zijn literaire werk. In dit eerste deel mengt Polet zijn vroege jaren en zijn toenmalige wereld tot een kleurrijk palet van verhalen en reflecties. Hij vertelt over zijn verblijf in Stockholm kort na de Tweede Wereldoorlog, zijn reizen naar Spanje, de Canarische Eilanden en Afrika in de jaren '50, over de schrijversacties in de jaren '60 die tot de oprichting van het Fonds voor de Letteren leidden, over de stad Amsterdam als inspiratiebron, over het kunstenaarschap, over de avontuurlijke en de teleurstellende kanten van het schrijven, over muziek, over erotiek, over de dood - over een werkelijkheid die eindeloze mogelijkheden biedt aan zijn open blik.