'De voorbije jaren heb ik opstellen geschreven over dichters, de spelling van het Nederlands, occulte fotografie, de rampzalige nieuwe bijbelvertaling, de stad Boedapest en zo nog het een en ander. Sommige van deze stukken waren beschouwelijk, andere polemisch van aard - zo zit ik ook zelf in elkaar, het maakt dat alles wat ik schrijf de suspecte schittering van het autobiografische vertoont. In ingezonden brieven ben ik zowel met Thomas Bernhard als joseph Goebbels vergeleken. Welja, waarom niet. En verder? Want het is ongepast voor een schrijver om met zijn schaduw te paraderen. In 1995 stierf mijn moeder, twee jaar later gevolgd door mijn intiemste vriend, de dichter Herman de Coninck. Hun dood heeft mijn leven definitief in dat van mijzelf veranderd. Achter hun namen staan de oudste kruisjes in mijn telefoonboekje, waar zich het begin van een kerkhof al in aftekent. Voor het eerst schrijf ik in memoriams.'