De Vrije Universiteit begin in 1880 met vijf professoren en evenveel studenten. Naast de openbare universiteiten sloeg ze een vreemd figuur. De oprichting van dit dwergschooltje scheen bij voorbaat tot mislukking gedoemd. Toch was de stichter Abraham Kuyper zeker van zijn zaak. Hij had zijn volksdeel een partij bezorgd, een dagblad en een kerk. In die reeks vormde de universiteit een onmisbaar element, om het fundament te leggen onder de gereformeerde zuil, en haar op alle levensterreinen van kader te voorzien.