In zijn bundel Een huis verlaten beschrijft Jos Versteegen de gebruiksvoorwerpen uit de nalatenschap van zijn ouders. Ze roepen scherpe herinneringen op aan de vanzelfsprekende zorgzaamheid van zijn vader en moeder,maar ook aan hun ziekte en dood. Vooral wanneer de dichter de spullen aanraakt, lijken zijn ouders dichtbij. Draagt hij zijn vaders trouwring ('zes gram, vol krassen van zijn werk'), dan voelt hij zich meer dan ooit met hem verbonden. Hoe moet het verder met de erfenis als de erfgenaam op een dag zelf zijn huis verlaat?