'Opgejaagd door de onrust waarmee ik wakker was geworden, waarmee ik misschien wel had geslapen, maar die me vreemd was, die niet eens een naam of een gezicht had, bewoog ik me door mijn huis zonder naar iets of iemand op weg te zijn. Ik zocht niets. Ik verlangde naar niemand. Ik liep van vertrek naar vertrek om een stoel te verschuiven en weer op de oude plaats terug te zetten, om ramen open en even later weer dicht te doen, om … meer