'Morgen zou ik vijfenzestig zijn geworden. Tot mijn verbazing veroorzaakt mijn verjaardag nog een zekere beroering, die vijf dagen van tevoren wordt aangekondigd op de wc van mijn jongste zoon - de enige nabestaande met een verjaarskalender.' Zo begint de novelle Een man van horen zeggen (1984) van Willem Jan Otten. Het postume bestaan van de verteller, een man (van horen zeggen) in de herinnering van anderen, de geschiedenis van zijn huwelijk en echtscheiding en de gevolgen voor de betrokkenen zijn op intelligente wijze vervlochten. Otten speelt met de beelden die mensen zich van elkaar plegen te vormen; een thema dat in al zijn werk terugkeert.