Wat is het verband tussen de esthetische en de religieuze ontroering? Die vraag was voor Michaël Zeeman aanleiding zijn vriend Hans Maarten van den Brink uit te dagen tot een briefwisseling, die gedeeltelijk in de Volkskrant werd gepubliceerd. Ze namen elkaar duchtig de maat, de Friese domineeszoon die tot zijn `onuitsprekelijk geluk in Rome was gaan wonen en de voormalige misdienaar die twijfelde aan alles. De brieven gingen over aardbevingen in de Abruzzen, de onfeilbaarheid van de paus, de onverdraagzaamheid van ongelovigen, over toneel, moraal, psychotherapie, jeugdig ongeluk en steeds weer, onontkoombaar, over het naderend einde. De correspondentie kreeg halverwege een bizarre wending toen zich bij Zeeman een ziekte openbaarde waaraan hij twee maanden later zou overlijden.