S. is een jonge Bosnische moslimvrouw. Als de Balkanoorlog uitbreekt wordt ze opgesloten in een Servisch vrouwenkamp waar de vrouwen systematisch mishandeld en verkracht worden. Dan wordt S. 'verkozen' om de hoer van haar beul te worden. Meer dan een halfjaar leeft ze met hem samen. Zo ontkomt ze aan de ergste fysieke gruwelen, maar ze raakt wel zwanger. Net als veel van haar lotgenoten is S. vastbesloten het kind niet te houden. Na de oorlog krijgt S. asiel in Zweden. Voor een abortus is het dan al te laat. Als na de bevalling het kind op haar buik wordt gelegd en haar lichaam op de baby reageert, wordt S. in alle hevigheid met het dilemma geconfronteerd: wil ze dit kind houden?