De zesjarige Diana blijkt een sterke binding te hebben met een machtige beukenboom in het geheimzinnige Woud van Bran, in een afgesloten dal in de bergen van Slowakije. De vakantie met haar vader, haar broer van zestien, Michaël, en de tweeling zusjes Wendy en Lucy die net dertien zijn, valt in het water door noodweer. Hun trein botst op een boom en ze raken verzeild in een pensionnetje in Branoçs, vlak bij het woud. De vader wordt weggeroepen: de stortregens hebben ook het project waar hij werkt in acuut gevaar gebracht. De kinderen blijven achter in het halfverzopen dorpje. Diana wordt ziek. Dan klaart het weer op, ook Diana leeft een beetje op. Ze trekken het woud binnen dat hen naar zich toe heeft geleid. Onder haar boom wordt Diana weer ziek, deze keer ernstiger; ook het noodweer komt terug... Afgesloten van de buitenwereld dreigt het kind te sterven. Ten einde raad ondernemen ze met hun bewusteloze zusje een hachelijke tocht door de nachtelijke bergen naar een ziekenhuis. Het woud blijft achter, zich machteloos verwerend tegen de sluipende dood door het gif dat in het riviertje is geloosd. Machteloos? Niet helemaal. De natuurwezens hebben zich verenigd om het magische woud te redden, maar daar hebben ze de hulp van de mens voor nodig. En daarvoor zullen ze zich moeten laten zien... In Boek 2 worden de aanslagen op het Elfenwoud ernstiger. De kinderen weren zich uit alle macht. Michaël krijgt geen kans om zijn geliefde, het elfje Dia, te zoeken: alle aandacht focust zich op hem. De pers, die aan de ene kant hun bescherming is, veroorzaakt aan de andere kant een stormloop van nieuwsgierigen, tot het leger ingrijpt... Lees hoe het verder gaat op www.elfenwoud.com