In de tweede helft van de zestiende eeuw ziet de elfjarige Antinous Bellori twee engelen. Hij raakt zo in hun ban dat hij besluit zijn leven aan hen te wijden. Hebben ze ooit bestaan? Zijn ze werkelijk de verbindende schakel tussen het goddelijke en de mens? En wat is de aard van het goddelijke eigenlijk? Tijdens zijn studies komt Bellori tot een eigenzinnige conclusie, die haaks staat op de door de Kerk geaccepteerde leer. Knausgårds magische en fascinerende vertelling roept vragen op over het bestaan van engelen, maar geeft uiteindelijk inzichten in het wezen van de mens. In Engelen vallen langzaam werpt Knausgård een nieuw licht op een aantal belangrijke bijbelverhalen door figuren als Kaïn, Abel en Noach in herkenbare situaties in een andere tijd in het grootse Noorse landschap te plaatsen. Knausgård beoogt met deze roman meer dan alleen een hervertelling van een bijbelverhaal; hij zoomt in op thema's als de eenling in relatie tot de anderen, verantwoording en schuld. Daarbij nemen verstoorde familieverhoudingen een belangrijke plaats in, een veelvoorkomend thema in de Scandinavische literatuur en filmtraditie. Engelen vallen langzaam is juichend ontvangen, niet alleen in Noorwegen, maar ook in Duitsland en Engeland. Knausgård schrijft zo meeslepend dat je het boek in één ruk wilt uitlezen.