In deze voordrachten uit de jaren 1910 tot 1912 spreekt Steiner over de verborgen esoterische kant van het christendom en over de verhouding tussen oosterse en westerse spiritualiteit. De hoofdthema´s zijn: het wezen Christus; de historische Jezus; de 'bodhisattva' van deze tijd; de relatie tussen Boeddha en Jezus of Christus; het geheim van de 'wederkomst' van Christus. Met een nawoord van Jelle van der Meulen. (Uit GA 118 en 130) Werken en voordrachten, deel c3.