Dit hoofdwerk van de in 1632 te Amsterdam geboren wijsgeer is een cultuurbezit van wereldwaarde geworden. Al de draden van het denken van onze Gouden Eeuw komen er in samen: zowel het blijmoedige vertrouwen op de kracht der rede, als de fijne zielkundige blik op de mens en zijn morele plichten. Voor tallozen is dit boek, ook na drie eeuwen, een onvervangbare levensleider gebleken. Ondanks de betoogtrant op meetkundige wijze, heeft het niet alleen op latere filosofen, maar ook op dichters als Goethe, Heine, Wordsworth, Gorter en Verwey invloed uitgeoefend.