Karen Duve is bepaald geen gezondheidsfreak. Braadworstjes en zakken winegums belandden in haar winkelwagentje bovenop repen chocola en literflessen cola. Tot er iemand bij haar in huis komt wonen die al snel de bijnaam Japie Krekel krijgt – naar de personificatie van het geweten van Pinokkio. Japie protesteert luidkeels als Karen Duve een diepvrieskip van € 2,99 wil kopen. Terwijl ze voor de diepvrieskist staan, komen er in minder dan geen tijd fundamentele vragen op: mag je dieren eigenlijk wel opeten? En als we geen dieren eten, waarom dan wel planten? In hoeverre zijn we bereid om uit respect voor andere levende wezens iets op te geven? Wat is ethisch gezien juist? Kunnen we er zelfs persoonlijk profijt van hebben wanneer we onze gewoonten veranderen? Op een gegeven moment besloot Karen Duve zelf uit te zoeken hoe het zat: ze probeerde vier verschillende voedingspatronen die pretendeerden moreel juist te zijn, elk twee maanden uit: organisch, vegetarisch, veganistisch en uiteindelijk zelfs fruitarisch: alleen datgene wat planten ons uit vrije wil schenken. Tegelijkertijd analyseert ze de onderliggende wereldbeelden en komt ze tot onvermijdelijke woordenwisselingen met Japie Krekel.Nietsontziend, maar ook met oog voor het ongewild komische element in veel ideologische voedingswijsheden houdt ze zich intensief bezig met de vraag: Wat gun ik mezelf ten koste van anderen?