Cuba, 1932. Elf muzikale zusjes richten een orkest op: 'Anacaona', naar een beroemde indiaanse verzetsstrijdster. Ze treden elke avond op in de straatcafés van Havana, waar ze mambo, son, jazz en andere populaire muziekstijlen spelen voor een enthousiast publiek. Met hun meeslepende muziek en hun ondeugende teksten veroveren ze binnen een mum van tijd de harten van de Cubanen. Ze weten zelfs internationaal door te breken met concerten in New York en Parijs. In 1959, na de machtsovername van Fidel Castro, verlaten vele musici Cuba. Het legendarische nachtleven van Havana ligt braak, maar stukje bij beetje vinden de achtergebleven artiesten hun plek onder het nieuwe regime. Nu, ver over de tachtig, kijkt Alicia Castro, saxofoniste, bassiste en latere leidster van het orkest, terug op de opwindendste tijd van haar leven. Vol passie vertelt ze over de successen en terugslagen, over fans, de liefde en over haar Cuba.