Fundamentalisme is goed op weg hét probleem van onze tijd te worden. Het haalt het gehele (geo)politiek bestel overhoop en maakt ons radeloos. Misschien is het tijd om ons vooral over die radeloosheid te buigen. Waarom lijkt elke aanpak van dit probleem te falen? Waar zit dan de blinde vlek in onze kijk op dit vraagstuk? Rushdie's Duivelsverzen, de moord op Theo van Gogh, de aanslagen in New York en overal elders, de oorlog in Irak en de onthoofding van westerse gijzelaars, het fenomeen Al-Qaeda: de geijkte theorieën over tolerantie, multiculturalisme, vrije meningsuiting en democratie dreigen er op af te ketsen. Moeten we onze gangbare theoretische schema's bijstellen, of is het tijd om met een geheel nieuwe blik naar het fundamentalisme te kijken? Deze en dergelijke vragen staan centraal in het boek FUNDAMENTALISME FACE TO FACE. De opgenomen analyses van het fundamentalisme willen vooral inzoomen op de verhouding (of non-verhouding) die wij er tot dusver in het Westen tegenover hebben ontwikkeld. In onze strijd met dit fenomeen komt altijd ook het gevecht met onszelf, met onze eigen problematische aannames aan de oppervlakte. Het confronteert ons met ónze vraag naar de grens tussen rede en geloof, naar de paradoxen waarin het ideaal van tolerantie óns plaatst, naar de plaats van geweld in ónze politieke moderniteit en ónze kwetsbare conflictruimte genaamd democratie, enzovoort.