In het titelverhaal van Galeislaven, een bundeling die alle verhalen bevat die Maria Stahlie van 1987 tot en met 2003 schreef, voert de schrijfster zichzelf op en vijf van haar favoriete personages. Er is sprake van muiterij: de personages willen meer zeggenschap. Maria Stahlie verzet zich met hand en tand tegen de opstand: 'Er is niets zo verachtelijk,' roept ze uit, 'als een schrijver die machteloos achter zijn personages aanrent.' Personages zijn galeislaven, ze moeten roeien met de riemen die de schrijver hen geeft. Galeislaven zijn ze, maar galeislaven met een mooi en nobel doel: ze zijn er om tot de verbeelding van de schrijver te spreken en tot de verbeelding van de lezer. Ze zijn er opdat ze samen met de lezer en de schrijver in dezelfde droom terecht kunnen komen. In elk verhaal streeft Maria Stahlie ernaar om samen met haar personages en haar lezers in regionen te verwijlen waar de verbeelding geen strobreed in de weg wordt gelegd. Want niets is intiemer, niets is ingrijpender, niets is verstrekkender dan het delen van een droom. Galeislaven bevat 29 verhalen, waarvan er 9 niet eerder in boekvorm zijn verschenen.