In dit nieuwe deel van Jalna reeks zijn we gekomen in het jaar 1923. Eden, de dichter in de familie en student in de rechten tegen wil en dank, ontmoet in mijnagent die bezig is een van de Indigo-Lake-mijn aandelen te verkopen. Eden denkt door speculaties zijn hartewens, een reis naar Europa, te kunnen vervullen en omdat hij zelf geen geld bezit, weet hij zijn familieleden te bewegen aandelen van die mijn te kopen. Voor deze transactie krijgt hij van de agent provisie waarvoor hij op zijn beurt dan weer aandelen koopt. Het enige familielid na het andere had hij weten te overtuigen van de toekomstige belangrijkheid van de mijn, zijn ooms Nicolaas en Ernst, zijn oudste broer Renny en zelfs zijn stokoude grootmoeder Adeline. Maar omdat zij dit geen van allen voor elkaar wilde weten, gonst als het ware in Jalna van de geheimen. Temidden van al deze drukte ontluikt de jonge liefde van de jongere broer Pierce voor zijn buurmeisje Pheasent, terwijl het Engelse nichtje Dilly Wakefield het hart van Renny, het hoofd van de Jalna huishouding, tracht te veroveren. Al met al weer een prachtig boek dat ons meeneemt naar de heerlijke landelijke omgeving van het Canadese buiten ons intens doet meeleven met de hartveroverende familie die het bewoond.