Tweed, ooit toprechercheur bij Scotland Yard, nu onderdirecteur bij de Britse geheime dienst, voldoet aarzelend aan het verzoek van zijn vriend, hoofdinspecteur Buchanan, om informatie in te winnen over ene Michael. Buchanan heeft Michael aangetroffen op een trap in Whitehall, waarbij Michael slechts vijf woorden mompelde: "Ik heb een moord gezien." Wat een eenvoudig verzoek leek, verandert algauw in een nachtmerrie. Een voor een worden er vier ernstig toegetakelde skeletten gevonden. Twee ervan liggen op Dartmoor, dicht bij het huis van Drago Volkanian, de Armeense grondlegger van een grote supermarktketen en van een wapenfabriek. Tweed zet samen met zijn assistente Paula Grey de jacht in op de onbekende moordenaar, en gaat daarbij net zo onverbiddelijk te werk als de moordenaar zelf. Hij vermoedt dat er een buitenlandse mogendheid in het spel is. Met Paula en Bob Newman reist hij naar Marseille, een stad waar moord aan de orde van dag is. Op een mysterieus eiland voltrekt zich een wanhopige strijd. Wie is de sadistische moordenaar? En zou Michael de sleutel tot de ontknoping kunnen zijn?