Een dikke vrouw en haar minnaar, een dwerg, hebben er genoeg van om overal waar ze komen steeds weer aangestaard te worden. Ze besluiten van rol te wisselen: hij draagt make - up en zij tekent een snor op haar gezicht. De heftige reactie van de buitenwereld op hun rolwisseling verwerken ze beiden op hun eigen manier. De vrouw wil het liefste wegkruipen, onzichtbaar voor de buitenwereld, terwijl de man de confrontatie met de starende blikken niet schuwt. Hij verzamelt ze, prent ze in zijn geheugen, om ze later toe te voegen aan zijn Woordenboek van het Zien.