Maar de Schaduw hoorde hem niet. Hij luisterde naar iets anders; naar gedempt luidruchtig lawaai in de tuin van Hendrick de Buyt, naar stemmengeroes dat vandaar tot hem doordrong, naar het gedruis van rennende schreden op het grindpad tussen de beide huizen, en dan, met eensklaps verstijven van alle spieren en zenuwen, naar een snerpende gil: 'Moord…!' Met schier bovenmenselijke beheersing stond de Schaduw op, zonder haast en zonder opwinding. Door zijn hersens flitste plotseling de onwillekeurig geregistreerde herinnering aan een geluid; maar het was voornamelijk de herinnering aan een geluid dat er niet geweest was. Terwijl over heel Europa een ware zondvloed van regen uitgegoten wordt, is in de zonovergoten Provence de Schaduw druk doende zijn verjaardag te organiseren, waarop hij alle bekenden en vrienden wil uitnodigen. De avond van zijn verjaardag wordt na een feestelijk begin echter zeer gewelddadig onderbroken…