Wies Stael-Merkx groeide vrij, vroom en vrolijk op in een gezien van zeven kinderen. Het kerkelijk jaar bepaalde het ritme van hun gezinsleven. Met de paplepel werd hen ingegoten dat geloven en bidden consequenties hebben voor het leven van alledag. Dat betekent vooral: opkomen voor mensen die in de knel zitten, maar mensen wel in hun waarde laten en niet betuttelen. Kerkelijke wetten werden thuis soepel gehanteerd: als ze niet het welzijn van mensen bevorderen zijn weten en voorschriften waardeloos en moeten ze herzien worden.