Annie Wolff uit Rotterdam was van joodse afkomst en trouwde eind 1937 met de niet-joodse arts Daniël Johannes Otten. Toen zij, zwanger van haar eerste kind, in 1938 plotseling weduwe werd, kon zij niet vermoeden welke rampspoed haar nog méér te wachten zou staan. Na 1940 diende de jodenvervolging zich sluipenderwijs aan en werd steeds nadrukkelijker, met uiteindelijk een fatale afloop. Het verhaal van de jodenvervolging is al vaak verteld, maar zelden op zo'n direct invoelbare wijze. In de brieven die Annie aan haar familieleden stuurde zijn we op een directe en onthutsende wijze getuige van wat deze jonge vrouw overkwam en hoe het net zich onafwendbaar om haar heen sloot. Ze probeert op allerlei manieren overeind te blijven in een steeds vijandiger wereld, maar tevergeefs. Uiteindelijk sterft Annie in 1944 in Bergen-Belsen. Haar half-joodse toen vijfjarige zoontje Daniël werd niet vervolgd en bleef in Nederland alleen achter. Daniël, de auteur van dit boek, maakte een selectie uit de brieven die zijn moeder ontving en schreef tussen 1930 en 1944. We zijn in dit boek getuige van achtereenvolgens een liefdesgeschiedenis, een familiegeschiedenis en een holocaust-geschiedenis.