Jari Juffermans is een bijzondere jongen. Bijzonder begaafd en bijzonder in zichzelf gekeerd. Zijn gedragingen verbazen én verontrusten zijn omgeving: de straat waarin hij woont, de familie van zijn onnozele moeder en de kinderbeschermers. De omgeving steekt de koppen bij elkaar. Op 18 mei 2007 vindt er over Jari een vergadering plaats. Gedurende die vergadering beweegt Jari zich als een opgejaagd dier door het dorp. Wat is er aan de hand? Waarom vergaderen die mensen? Wat is de oorzaak van Jari's vreemde gedrag? De goede wil sluit zich op in een vergaderzaal, buiten doet de kwade willekeur zijn verwoestende werk. Langzaam wordt de lezer meegezogen in de bijzondere gedachtenwereld van Jari én in de drijfveren van de mensen die zich om hem bekommeren. Gierzwaluwen is een grimmige ode aan de onvolmaaktheid. De onvolmaaktheid van de jeugdige hoofdpersoon, van het gezin waarin hij opgroeit, de straat waarin hij woont en de zorg die hem omringt. Op de mesthoop van die onvolmaaktheid groeit iets moois, wel degelijk.