Is het geluk een doel om na te streven en te verwezenlijken, of is het iets dat ons overkomt en waar we geen greep op hebben? De Franse filosoof en romancier Pascal Bruckner maakte onlangs veel ophef met zijn stelling dat in onze cultuur geluk is gedegradeerd tot bevrediging. Een boek dat uitblinkt in eenvoud en helderheid en ons van vanzelfsprekendheden berooft. Don't worry, be happy! Volgens Pascal Bruckner klinkt in zulke woorden een nieuw, bijna religieus gebod: het gebod tot geluk. Onze 'gelukscultuur', die hij fel kritiseert, is er volgens hem vol van. Maar wat moeten de mensen die tegenslag ervaren of uitgesloten worden met dit gebod? De cultus van het geluk komt tot uiting in fitness-rituelen, in de flirt met Oosterse spiritualiteit of in de life style van het 'jezelf zijn', van het 'binnen zijn' of van het 'scoren'. Naar Bruckners mening draait dit idee van geluk in een kringetje rond: je moet je al goed voelen om gelukkig te worden. Tragiek en pijn hebben hier geen plaats, want geluk is hier verworden tot bevrediging. Geluk is geen gebeurtenis meer, maar een strategie. Zijn nieuwe boek wordt beheerst door een vraag. De Verlichtingsfilosofen zoals Kant stelden tegenover het naïeve paradijs- en hiernamaalsgeloof van het christendom het subversieve geloof in het geluk voor alle mensen; hoe kon deze nieuwe uitdaging zich in onze tijd toch omvormen tot een dogma?