Mensen die niets kunnen worden, moeten worden wat ze spelen. Dat is voor de jonge François Lepeltier de kern van het overleven. In een onbewaakt ogenblik door een Franse donshandelaar verwekt op kamer 17 van een hotel in Heidelberg en opgegroeid in de woonkamer van een pension in het Duitse Baden-Baden, bereidt hij zich in stilte voor op de rol die zijn glansrol zal worden: sommelier van het vermaarde Palace Hotel, hoog in de bergen van het Zwitserse Gstaad. Maar wie zo hoog gestegen is, kan alleen nog maar vallen. En hoe. François Lepeltier: `Iedereen verlangt naar pijn, anders was ik wel alleen gebleven, anders had men mij wel gemeden, of was ik meteen uit de gemeenschap verwijderd.'