Toen ik tien was, gesterkt door mijn goede cijfers voor taal, vroeg ik dus of ik een zelfgeschreven tekst mocht opdragen ter gelegenheid van mijn moeders verjaardag. Het mocht, daar ik altijd alles mocht. Ik vroeg niemand om hulp. Zelfs Sandrino niet, die overigens sarcastische grappen maakte over deze verjaarsvieringen en nooit een rol in de toneelstukjes wilde hebben. Ik had geen vastomlijnd idee van wat ik wilde schrijven. Ik had gewoon het gevoel dat een persoonlijkheid als mijn moeder zijn eigen biograaf verdiende. Dat ik een zo gecompliceerd wezen zo goed mogelijk moest weergeven. Na lang nadenken besloot ik tot een gedicht in vrije verzen dat tegelijk zou lijken op een toneelstuk. Er zou maar één personage zijn. En dit ene personage zou door middel van gedaanteverwisselingen de diverse facetten van mijn moeders karakter uitbeelden.