Van de ene op de andere dag is Morten, de man van Charlotte, verdwenen. De politie heeft na twee weken maar weinig aanknopingspunten. Ze is het vergeefse wachten zat. Hoezo is hun gezamenlijke vriendin Sophie opeens op vakantie in Zwitserland? Ze heeft een sterk vermoeden… Dan besluit ze zelf actie te ondernemen. Ze neemt de auto en gaat op weg, niemand die ergens van weet. Ze laat de kinderen achter bij haar moeder en vertrekt spoorslags en vastberaden, maar angstig voor wat ze zal vinden. Wat zal ze aantreffen in het Alpenchalet? In wat voor duistere zaakjes is Morten verstrikt geraakt? Balkan-maffia? Wat weet iemand als zij van Balkan-maffia, van afrekeningen met informanten of vrouwenhandel? Ze weet alleen dat ze hem terug wil, voor zichzelf en hun twee dochters. Langzaam wordt Charlotte duidelijk dat haar man verwikkeld is geraakt in een vete tussen een Servische en Kosovaarse drugsbende. Het lijkt in eerste instantie of hij als informant is opgetreden, maar het blijkt nog gecompliceerder te liggen: het gaat om vrouwenhandel. De Kosovaarse bende, deels bestaande uit voormalige UÇK-militairen, zoekt naar de Roemeense Marina Iandrescu, die voor hen werkte en nu op de vlucht is. Op de vraag hoe Morten in zo’n crimineel web terecht kon komen, moet het antwoord van hemzelf komen. Hoe langer ze hem zoekt, des te nadrukkelijker komt ze zichzelf tegen. Wanhoop, slaapgebrek en spanning doen haar gedachten afdwalen naar het verleden. Ook met zichzelf moet ze de confrontatie aangaan. Heden en verleden blijken nauwer met elkaar verstrengeld dan Charlotte ooit had kunnen denken…