Clément Pansaers (1885-1922) werd bewonderd door James Joyce, Theo van Doesburg en Francis Picabia en later verketterd door André Breton. Tijdens en na de Eerste Wereldoorlog was hij een aanjager van de Belgische avant-garde, een soort Franstalige Van Ostaijen. De Apologie van de luiheid, een liederlijke improvisatie en een geraffineerd poëtisch traktaat, effent het pad naar de libertaire fanfare van het tussendenken. Wie de luiheid oefent, aldus Pansaers, ondermijnt de fundamenten van onze beschaving: het ego, het dualisme tussen lichaam en geest, de analytische waarneming.