Feit blijft dat Brouwers na het overlijden van Hermans en de vervroegde pensionering van Komrij zonder concurrentie de vinnigste en meest virtuoze reputatiekraker van het Nederlands taalgebied is. [...] Eigenlijk is het gehele kritische oeuvre van Brouwers een verdedigingsrede tegen degenen die - zijns inziens - de literatuur misbruiken. Is het letterkundig klimaat inmiddels zo versuft dat de recensenten niet meer zien of wensen te zien? Dit schreef Martin van Amerongen in De Groene Amsterdammer. De situatie is tot op heden ongewijzigd. Tijd dus voor een monsterboek waarin alle schot-, protest- en vloekschriften van Brouwers zijn verzameld. 'De tijd is daar, dat er gescholden moet worden,' riep Brouwers al in 1978 en hij is daar niet mee opgehouden. Meer dan dertig jaar is hij blijven polemiseren tegen bedrog, blaaskakerij en beunhazerij in de Nederlandse letteren. Tegen onterecht heilig verklaarde schertsfiguren, over het paard getilde grootheden van gering formaat, keizers zonder kleren. Brouwers fulmineert met de kracht van humor die aan cabaret doet denken, maar nooit zonder onweerlegbare bronnen en bewijsvoering.