Archibald Strohalm, een enigszins vreemde, maar op het eerste gezicht niet uitzonderlijke man, begeeft zich op een zaterdagmiddag in een avontuur dat gaandeweg het gewicht en de afmetingen van een drama op leven en dood krijgt. Op het moment dat hij van een kantoorbediende een soort zaligmaker is geworden, hebben zijn stadgenoten deze Archibald Strohalm allang vereenzelvigd met de andere gekken en artiesten van de stad. Met overtuigingskracht en in een meeslepende stijl beschrijft Mulisch de opkomst en de apocalyptische ondergang van de zelfbenoemde profeet.