Op het oude landgoed in Jalna, gelegen in de schitterende streek tussen Toronto en Hamilton, brengt de schrijfster weer de hele familie Whiteoak bijeen. Renny Whiteoak, de heer van Jalna, en zijn vrouw alleen trachten hun vurig temperament zoveel mogelijk in te tomen om botsingen te vermijden. Finch, thans een succesvol musicus maar desondanks altijd gedwarsboomd door de hele familie, komt onder de bekoring van de lieftallige Sahara. Ook de jongste der broers, Wakefield, is nu op de leeftijd gekomen dat de liefde een grote plaats gaat innemen in zijn gedachten en in zijn leven. Eden, de dichter in de familie, komt, na in Frankrijk een bohémien-leven te hebben geleid, thuis om er te sterven. Om de familie compleet te maken, verschijnen ook de grillige, oude ooms, Nicolaas en Ernst, tante August, Piers en Phesant met hun kinderen op het toneel, elkaar hatend en liefhebbend, met elkaar ruzie makend en zich weer verzoenend. En dit alles op een manier zoals alleen de Whiteoak's van Jalna dat kunnen en waardoor in de voorafgaande negen boeken in de Prisma-reeks reeds talloze lezers en lezeressen hebben weten te boeien.