Mensen zijn roos, varkens zijn roos. Mensen zijn varkens. Dat denken Misbaksel en Lien. Zij stelen van de varkens, voor hun eigen goede doel. 'Dankzij Misbaksel ontdekte ik een gevoel in mezelf waarvan ik niet wist dat mensen ertoe in staat waren. Een haat van een duizelingwekkende diepte werd aangeboord. Ik had nu een spil om mijn ego, of wat daarvoor doorging, rond te draaien. Ik was Misbaksel dankbaar.' Misbaksel en Lien geven zichzelf als vermisten op. Ze laten zelfs bijna in eigen opdracht de posters drukken. Maar dan drijft het noodlot hen uit elkaar. 'Ik zwijg. Terwijl jij deze zinnen van links naar rechts leest. Ik heb je zo gemist. Heb elke dag op je gewacht. Mijn hart struikelde over zijn eigen ritme.' Vele jaren later. Een soldaat heeft de allesverwoestende aanval op zijn hoofdkwartier overleefd, waarbij iedereen is omgekomen. Journaliste Lien moet hem opzoeken en met zijn verhaal terugkeren. Maar als Lien de naam van de soldaat verneemt, komt het verleden weer voor haar staan. 'Aan jou alleen heb ik het verhaal verteld, je mag ermee doen wat je wilt.'