Lode Bast zit het liefst op een krukje tussen de duiven, in het hok achter zijn huis. Van wat er in zijn leven is gebeurd, is het meeste hem gewoon maar overkomen. Het zijn de vogels die er namens hem op uit trekken, die van hem een gewaardeerd lid van postduivenvereniging Tot Weerziens hebben gemaakt. Gedurende een geheel verzorgde busreis naar Lourdes - een prijs die hij liever niet had gekregen - dwingt angst voor het onbekende hem tot het overpeinzen van zijn bestaan. Het opdiepen van pijnlijke jeugdherinneringen en het herbeleven van de laatste dagen van de zwangerschap van zijn vrouw brengen hem eerst in verwarring en vervolgens in gewetensnood. Is hij een goede zoon geweest? Kan hij ooit een goede vader worden? Lode Bast vraagt zich af of hij, net als zijn geliefde vogels, de weg naar huis ooit terug zal vinden. Zijn vrouw Geesje onderneemt tijdens zijn afwezigheid haar eigen ontdekkingstocht.