De literaire verbeelding van '14-'18. Negentig jaar geleden eindigde de 'Groote Oorlog', die zo diep zijn stempel drukte op de literatuur. Toen de Eerste Wereldoorlog uitbrak wist niemand precies waarom men opmarcheerde, maar men deed het massal en euforisch: men was opgelucht dat het ennui van de Belle Epoque voorbij was. In deze Armada een verrassend kijkje in de literaire beleving van de oorlog. Zo laat Luc Devoldere zien dat 'De Groote Oorlog' al begint in 1909 met Marinetti's Futurisctisch Manifest. Arnold Heumakers beschrijft aan de hand van de dagboeken van Ernst Jünger de euforie van kunstenaars en schrijvers aan het begin van de oorlog. Ton Hoenselaars ontdekt een onbekende 'War Poet' in een Duits interneringskamp, Léon van Schooneveldt bespreekt een toneelstuk dat zich afspeelt in de loopgraven, Willem G. Weststeijn herlas Augustus '14 van Solzjenitsyn en Ton Naaijkens analyseert de oorlogservaringen van Robert Musil en Giuseppe Ungaretti.