Een medewerker van de Universiteit van Franeker raakt in 1808 betrokken bij het plan een Eremonument op te richten voor de Universiteit. Hij werkt samen met een voormalige Jonkheer, tevens docent Franse Taal en Letterkunde. Deze maakt de Senaat attent op "Der Stein des guten Glücks" van de beroemde schrijver en denker Goethe. Men is razend enthousiast: alle politieke en wetenschappelijke ideeën van de Verlichting worden uitgedrukt in dit zuivere beeld dat staat bij Goethes tuinhuis in Weimar. In opdracht van de Monumentcommissie reizen de twee mannen naar Weimar, waar ze Goethes goedkeuring willen krijgen voor de plaatsing van een groots uitgevoerde replica in de Hortus van de Franeker Universiteit. Uiteindelijk krijgen ze Goethe te spreken. Het verhaal speelt in Franeker en Weimar tussen 1806 en 1811, in een politiek woelige periode. Machtsspelletjes, onderling wantrouwen en hooggespannen verwachtingen kenmerken de strijd om het begeerde beeld. In 1811 wordt de Universiteit gesloten, zonder monument in de Hortus.