Twee mannen, twee Limburgers uit Maastricht, twee wetenschappers in Rotterdam, de een óók dichter in de politiek, de ander óók politicus in de poëzie. Manuel Kneepkens doet in Het Boek Foutu geestig, indringend en meeslepend onderzoek naar de dichter Servaas Knoops en de politicus Boudewijn 'Bo' Foutu, twee 'spiegelbeeldigen' in het jongste fin de siècle. Op het moment dat beiden werkzaam zijn aan de Erasmusuniversiteit Rotterdam, boven elkaar 'woonachtig' in de betonnen toren van Woudestein, biedt de socioloog Foutu de jurist Knoops, gehuisvest in de kamer precies boven hem, de functie van staatssecretaris van Cultuur aan in zijn toekomstig kabinet... Poëetpolitici onder elkaar, aan het eind van een oude en het begin van een nieuwe eeuw, tegen de achtergrond van Nietzsche en D'Annunzio, de Jaren Zestig en de Jaren Negentig, paars en de immigratie. Kortom, de Kroniek van een poëtisering.