Tamina is mooi, drieëndertig jaar oud, en ze komt uit Praag. Ze woont in een Westeuropees provincieplaatsje, waar ze werkt als serveerster. Tamina kan goed luisteren, maar luistert ze wel echt? De klanten die ze koffie en calvados brengt spreken zich uit - maar zij vecht wanhopig tegen de herinnering aan haar gestorven man. Ze tracht het dagboek op te spren dat ze in Praag heeft achtergelaten - in de hoop daardoor weer zicht te krijgen op haar man, hun huwelijksleven en haar verleden. Uiteindelijk brengt haar reis haar op een eiland waar kinderen de macht hebben. Daar zal ze har eeuwige vrijheid tegemoet zwemmen. Kundera beschrijft hoe alles wordt aangetast door het 'waas' van het vergeten: hoe weinig blijft er over van degenen die we hebben liefgehad. Tevens toont hij de tragiek van de Oosteuropese emigranten (van wie Kundera er één is)