Toen luchtvaartheld Charles A. Lindbergh bij de verkiezingen van 1940 Franklin Roosevelt verpletterde, sloeg in elke joodse familie in Amerika de angst toe. Lindbergh verweet de joden al tijdenlang publiekelijk dat ze uit eigenbelang aanstuurden op een zinloze oorlog met nazi-Duitsland. Als drieëndertigste president van de Verenigde Staten kwam hij direct tot een vriendschappelijke verstandhouding met Adolf Hitler, zonder een probleem te maken van diens antisemitische politiek en de Duitse oorlogsmisdaden in Europa. Wat er daarna gebeurde in Amerika vormt de historische achtergrond voor Het complot tegen Amerika, de confronterende roman waarin Philip Roth vertelt hoe zijn eigen familie overleefde tijdens de periode-Lindbergh, toen Amerikaanse staatsburgers die joods waren alle reden hadden om het ergste te vrezen. Philip Roth (Newark, 1933) heeft in de jaren negentig van de twintigste eeuw de vier belangrijkste prijzen gewonnen: voor Patrimonium (1991) kreeg hij de National Book Critics Circle Award, voor Operatie Shylock (1993) de PEN/Faulkner Award, voor Sabbaths theater (1995) de National Book Award, voor Amerikaanse pastorale (1997) de Pulitzer Price. In 1998 ontving hij uit handen van president Clinton de National Medal of Arts. De menselijk smet (2000) werd bekroond met de PEN/Faulkner Award. In 2001 ontving Roth voor zijn gehele werk de gouden medaille van de American Academy of Arts and Letters.