'Na deze nacht heb ik één ogenblik in alle oprechtheid gemeend dat het zonde zou zijn, wanneer men in het vervolg nog lachte. Maar later bedacht ik dat er toch ook immers mensen lachende zijn weggegaan, hoewel dit keer: niet velen. En in Polen zal er misschien af en toe nog wel eens iemand lachen, hoewel van dit transport: niet velen denk ik.' Dat schrijft Etty Hillesum in augustus 1943 in Westerbork, enkele maanden voordat ze zelf op transport zal gaan. Ze houdt een dagboek bij en schrijft met regelmaat naar vrienden en familie. Onder de gruwelijkste omstandigheden lukt het haar helder te blijven denken, zich in te zetten voor anderen, haar indrukken te noteren en haar gevoelens op onvergelijkelijke wijze onder woorden te brengen. Behalve beschrijvingen van hoe het haar en haar lotgenoten vergaat op het stukje modderige Drentse hei omgeven door prikkeldraad, neemt ze zichzelf onder de loep en weet ze te midden van de verschrikkingen van het kampleven haar geloof in het leven te bewaren. Etty Hillesum is 29 jaar geworden.