Tussen de eerste publicatie van Het drama van het begaafde kind (1981) en deze bewerkte aangevulde editie liggen vijftien jaar van ervaringen. Ervaringen van de schrijfster met haar eigen therapie en met andere moderne therapeutische methoden, en ook ervaringen met de levensgeschiedenissen van de lezers die haar hebben geschreven en wier aantal zij op enkele duizenden schat. In de tussentijd heeft zij onderzoek gedaan naar de kinderjaren van tal van personen, en dat leidde tot nadere precisering van eerdere inzichten, die ze in dit boek met tal van voorbeelden documenteert en illustreert. De schrijfster houdt zich bezig met de gevolgen van verdringing op persoonlijk en sociaal gebied, met de oorzaken van krenkingen in de kindertijd en het voorkomen daarvan, en ten slotte met de recente, nieuwe mogelijkheden om de gevolgen van vroege traumatiseringen op te heffen.