Achter in de dertig is Albert Vijfhuizen als hij na een ongelukkige periode een nieuw begin in de samenleving probeert te maken. Het is een magistrale lente, die hij genietend en optimistisch beleeft, de minpunten op zijn weg zo goed en zo kwaad als het gaat negerend. Hij lijkt het geluk in de liefde te vinden, maar geleidelijk worden de breuklijnen in zijn leven zichtbaar. Oude, bijna vergeten zaken steken de kop op en laten zich niet zomaar wegredeneren. Al eerder heeft hij geprobeerd uit de problemen te komen door andere baantjes te zoeken of te gaan reizen of zwerven. Hij lijkt zelf niet door te hebben dat er dingen finaal misgaan. De mensen die hem misschien zouden kunnen redden zijn te veel met hun eigen leven bezig, of ze nemen mede door zijn eigenwijze houding afstand van hem. Dan overlijdt zijn moeder, en laat hem met al zijn tegenstrijdige gevoelens jegens haar achter.