Het kind met de grijze ogen bevat twee korte en zes lange verhalen. Annel de Noré smelt de taal samen met welhaast redeloze gebeurtenissen geladen met passie, wreedheid en magie in een Latijns-Amerikaanse sfeer. Alle personages kampen met intermenselijke relaties door wederzijds onbegrip en wantrouwen. Ze worden uiteengerukt door het verlangen naar aandacht, liefde en door de grillen van het lot. De verhalen spelen zich af in een auto op het platteland, in een jong gezin, in een koloniaal verleden (Het kind met de grijze ogen) of in een spookachtige jungle waarin dingen gebeuren die doen denken aan historische feiten(De zwarte wolk).