In het openingsverhaal 'Beesten zonder staart' vertelt de kleine Jules over het bezoek van nicht Annie uit Zuid-Afrika. Het was in de jaren vijftig en er leek geen vuiltje aan de lucht. Het land behoorde nog gewoon tot het Britse Gemenebest en 'er viel nergens een kritisch geluid jegens Zui-Afrika te beluisteren. Integendeel'. Het kleine neefje observeert nicht Annie met argusogen, maar ontkomt niet aan haar: 'Koud waren de emoties bedaard of nicht Annie kreeg mij in de gaten. Onder het slaken van hoge opgewonden gilletjes dook ze als een gier op me af en sloot me aan haar niet onaanzienlijke boezem, wat enkele benauwde momenten opleverde.' In (Hol gelach) ook twee verhalen over autorijden, waar Deelder sinds een jaar of tien volledig aan verslingerd is: 'Ik reed, ik rijd en ik blijf rijden. Schijt aan de verzekering, Schijt aan de maximumsnelheid en schijt aan Magere Hein! 'Het Mirakel van Mosterd' is een absurdistisch verhaal, waarin de burgemeester van Mosterd in een visioen een tel