Het licht van feestverstoorders voert de lezer onder mee binnen in de wereld van de experimentele en de neorealistische kunst, terwijl de goede verstaander soms ook een glimp opvangt van minder propere praktijken in de Republiek der Letteren. Even origineel als zijn hoofdstuk over de populaire Vlaamse 'gewoonheidsdichter' Herman de Conick, is zijn slotbeshwouwing over vooroordelen en vergissingen aangaande de noties 'Nederlandse' en 'Vlaamse' literatuur en het verschijnsel 'literatuur' als zodanig.